Stop met gratis ontwikkelingshulp – lezing GroenLinks

10 november 2008

Soms is een probleem eenvoudiger op te lossen dan in eerste instantie lijkt. Misschien geldt dit ook voor veel problemen rondom ontwikkelingshulp aan Afrika. Waarschijnlijk zou er een heleboel verbeteren als hulp niet langer gratis was. Veel projecten mislukken omdat Afrikanen er niet echt behoefte aan hebben. Als we mensen in arme landen vragen om te betalen voor onze steun – geheel of gedeeltelijk – wordt veel sneller duidelijk of ze ook echt geloven in het project dat een westerse organisatie wil helpen uitvoeren. Met andere woorden: hulp wordt effectiever door het te gieten in een commercieel model.

Neem bijvoorbeeld de fabriek voor ingevroren vis die een paar jaar geleden met Nederlands geld werd gebouwd in Mauritanië. Over het project was slecht nagedacht. Doordat er geen koelwagens waren, arriveerde bijna alle vis bedorven in de fabriek. De Mauritaniërs die bij het project betrokken waren, zo klaagde de Zweedse bedrijfsleider, interesseerde het niet. Hun geld was er toch niet mee gemoeid. Al snel werd de fabriek gesloten. De kans is groot dat het project beter was verlopen als de Nederlanders als voorwaarde hadden gesteld dat Mauritaanse zakenlui een aanzienlijke som geld in het bedrijf zouden investeren. Als geen enkele Mauritaniër daartoe bereid was geweest, zou meteen duidelijk zijn geworden dat de fabriek waarschijnlijk niet levensvatbaar was.

Ontwikkelingsorganisaties gebruiken in dit verband vaak de term ownership. De mensen waarvoor het project bedoeld is dienen het idealiter voor een zo groot mogelijk deel zelf te initiëren en uit te voeren. Hoe minder ownership, hoe groter de kans dat een project mislukt. In de praktijk blijkt er van ownership vaak weinig terecht te komen. Gewiekste Afrikanen beseffen dat hulporganisaties veel geld te besteden hebben. Tegelijkertijd weten ze dat hulporganisaties zo hun stokpaardjes hebben, zoals vrouwenrechten, milieu, HIV/aids en duurzaamheid. Dat heeft als gevolg dat Afrikanen in de verleiding komen buitenlandse hulpverleners naar de mond te praten.

Niet zelden krijgen Afrikanen cadeaus als ze meewerken aan hulpprojecten. Food for work heten deze programma’s, die onder meer worden uitgevoerd door het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties. Boeren in Niger krijgen geregeld bezoek van VN’ers die vertellen dat ze dammen moeten aanleggen op hun akkers, zodat gewassen meer profijt hebben van het zeldzame regenwater. Wie meedoet krijgt een zak rijst cadeau. Ik sprak met een paar van deze boeren. Volgens hen hadden de dammen geen zin en deden ze alleen mee omdat ze gratis rijst kregen. Een Nederlandse landbouwexpert, die al meer dan tien jaar in Niger woonde, bevestigde dat de dammen weinig nut hadden. Een project met nul-komma-nul ownership, en toch gaat de VN ermee door.

Een ander voorbeeld van weinig ownership door gratis hulp is het gedrag van de Zuid-Afrikaanse politicus Jacob Zuma. Toen Zuma vice-president was onder Thabo Mbeki  leidde hij de Nationale Aidsraad. Braaf verkondigde hij wat donoren graag horen, zodat de financiële steun uit het buitenland niet in gevaar kwam. Condooms zijn een effectief middel tegen aids, zei hij in een interview. Dat Zuma persoonlijk heel andere ideeën had bleek een paar jaar later, toen hij voor de rechter moest verschijnen voor verkrachting. Zuma ontkende, hij beweerde dat de vrouw uit vrije wil seks met hem had. Wel gaf hij toe dat hij bewust geen condoom had gebruikt, hoewel hij wist dat de vrouw sero-positief was. Door goed te douchen na seks was de kans op HIV-besmetting miniem, aldus Zuma.

Het is goed te zien dat op het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag langzaam begint door te dringen dat ontwikkelingshulp effectiever is in een commercieel model. Minister Koenders financiert sinds kort het Health Insurance Fund, een Nederlandse hulporganisatie die samen met Afrikaanse commerciële klinieken gesubsidieerde ziektekostenverzekeringen aanbiedt in onder meer Nigeria en Tanzania. Hulporganisatie Oxfam Novib ageert tegen steun aan commerciële ziekenzorg in Afrika. Maar als overheidsziekenhuizen door corruptie en wanbeleid slecht functioneren, is het volgens mij heel goed te rechtvaardigen om steun aan private ziekenzorg als alternatief uit te proberen.

Helemaal ideaal is het als Afrikanen van een hulpproject een goed draaiend bedrijf weten te maken, zonder dat een westerse instantie zich er nog mee bemoeit. Dan kun je pas echt spreken van ownership. De waterpiramide die studenten van de TU Delft ontwikkelden, lijkt een veelbelovend voorbeeld. Deze piramide, die te koop is, bestaat uit een enorme tent die in de brandende zon staat. De bodem wordt gevuld met zout of vervuild water, dat verdampt en langs het tentdoek als condens weer naar beneden loopt. Het opgevangen water is te verkopen als drinkwater. In Gambia verdienen lokale ondernemers inmiddels een aardig salaris met de waterpiramide. Hulporganisaties zouden waterpiramides kunnen subsidiëren. Maar geef ze alstublieft niet cadeau. Want gratis hulp is gedoemd te mislukken.

1 reactie

  1. volledig mee eens. In mijn EU-funded programma RPRLGSP in Kenya (www.rprlgsp.go.ke) hebben we die ownership ook behoorlijk geregeld, via substantiele eigen bijdrages van de beneficiaries, incl. local authorities. 95% success rate in de micro-projects component! Ook erg belngrijk is een goede M&E system met direct daaraan gelinkt een keiharde sanctions/rewards system: niet goed, geen geld of geld terug!
    Wim


Comments RSS TrackBack Identifier URI

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s