Algemeen Dagblad – 10 januari 2004

ONTVOERD IN DE SAHARA

Kidal, een oase in het noorden van Mali, is de roverhoofdstad van de Sahara. Sigarettensmokkelaars en islamitische fundamentalisten kunnen er vrijwel ongestoord hun gang gaan. De Nederlander Arjen Hilbers werd  in de omgeving van Kidal wekenlang vastgehouden. 

Door Gerbert van der Aa

Sigarettensmokkelaar Rhissa Allal houdt van zijn werk. ‘Het is spannend’, zegt hij. ‘En het verdient goed.’ Ik ontmoet Allal, een twintiger in een vale spijkerbroek met daaroverheen de traditionele jurk, op een terras in Kidal. Hij zit onderuit gezakt op een plastic stoel, in de schaduw van een boom. Allal is net terug van een reis naar het buurland Algerije, waar hij een lading sigaretten heeft afgeleverd. ‘Marlboro’s en Gauloises leveren daar vier keer zo veel op als in Mali.’ Per reis verdient hij zo’n 750 euro, aanmerkelijk meer dan het gemiddelde jaarsalaris.

Allal kent de woestijn als geen ander, met zijn Toyota pick up glipt hij bijna wekelijks ongezien de grens over. Verharde wegen zijn er niet, alleen maar sporen in het zand. Allal bevestigt het gerucht dat ten oosten van Kidal een honderdtal zwaar bewapende islamitische fundamentalisten zich schuilhoudt. De groep ontvoerde vorig jaar in Algerije 32 Europese toeristen, waaronder de Nederlander Arjen Hilbers. ‘Ze gebruiken Mali al een paar jaar als uitvalsbasis’, zegt Allal.‘Ik kom ze wel eens tegen. Als er problemen zijn helpen we elkaar. Zolang ik geen last heb van hen, hebben zij geen last van mij. Dat zijn de regels van de woestijn.’

Over de kiezels kruipt een grijze salamander. Allal wrijft over zijn opgezwollen oogkas, het resultaat van zijn laatste rit naar Algerije. Voor het eerst in maanden kwam hij een politiepatrouille tegen. Maar doordat hij de streek vele malen beter kent en een erg snelle auto heeft, was hij zo weer ontsnapt. ‘Helaas zag ik tijdens de vlucht een diepe kuil over het hoofd, waardoor ik met een harde klap zijdelings tegen het raam werd gesmeten.’ Volgens Allal hoort dat bij de charmes van het vak. ‘Smokkelaar is een avontuurlijk beroep met aanzien. Groentes verbouwen of een kantoorbaan is voor sukkels.’

Kidal, een oase met ongeveer 6000 inwoners, is de bandietenhoofdstad van de Sahara. De lokale Touareg, het beroemde woestijnvolk bij wie niet de vrouwen maar de mannen zich sluieren, vochten van 1990 tot 1996 met succes voor meer autonomie. Sindsdien bepalen ze zelf hun wetten, wat wil zeggen dat er nauwelijks wetten zijn. In het onherbergzame woestijnlandschap rond Kidal, dat bezaaid ligt met enorme keien die soms doorsnedes van vele meters hebben, kunnen smokkelaars en andere criminele organisaties vrijwel ongestoord hun gang gaan. Een groot deel van de auto’s rijdt zonder nummerplaten, bijna niemand in Kidal betaalt belasting.

Behalve Arjen Hilbers werden ook andere Nederlanders slachtoffer van deze wetteloosheid. Begin jaren negentig, toen de opstand net was uitgebroken, beroofden Touareg-rebellen tientallen toeristen om hun kas te spekken. In 2000 werden in de streek drie Nederlanders vermoord, waaronder een diplomaat. De achtergrond van de moorden is nooit opgehelderd. Duidelijk is wel dat de daders met de satelliettelefoon van de Nederlanders naar Kidal telefoneerden. Kort na de moorden arestteerde de politie een aantal verdachten, die een paar dagen later ergens in de woestijn dood werden teruggevonden.

Met name de Verenigde Staten maken zich zorgen over de wetteloosheid. Een Amerikaanse diplomaat in Mali noemt de woestijn rond Kidal ‘een natuurlijke magneet voor terroristische groepen zoals el-Qaida’. Twee jaar geleden werden in Noord-Mali ruim twintig Pakistanen gearresteerd die lid waren van de jamaat tabligh, een islamitisch-fundamentalistische organisatie die invloedrijk is op de koranscholen waar veel Taliban hun opleiding genoten. Onlangs trad daarom het Pan Sahel Initiative in werking, een militair samenwerkingsprogramma tussen de VS en Mali waarin terrorismebestrijding centraal staat.

‘De islam van de Touareg is doorgaans niet de juiste islam’, zegt Mohamed Lamine Fall, een van de belangrijkste religieuze leiders in Kidal. Sinds de Pakistaanse predikers moesten vertrekken, is Lamine Fall de leider van de lokale afdeling van de jamaat tabligh. De aanhang van de beweging groeit snel, diverse notabelen zijn al lid. Een van de zaken waar Lamine Fall tegen strijdt is de lokale miss verkiezing. ‘Dit jaar is het helaas niet gelukt om het evenement te verbieden’, zegt hij. ‘Maar volgend jaar proberen we het opnieuw.’ Een Nederlandse wetenschapper die historisch onderzoek deed in Kidal noemt de stad ‘het Staphorst van de Sahara’.

Lamine Fall, met een baard van tenminste twintig centimeter, woont in een eenvoudig lemen huis. Het enige meubilair bestaat uit een paar kussens en plastic matten die op de grond liggen. Van zijn vrouw krijg ik geen hand, want een goede moslimvrouw hoort een man geen hand te geven. Dat is uitzonderlijk voor Touareg-vrouwen, die traditioneel grote vrijheid hebben. In het openbaar gedragen ze zich eerder uitbundig dan terughoudend, echtscheidingen op hun initiatief zijn de gewoonste zaak van de wereld. ‘Veel Touaregvrouwen zijn afgeleid van het rechte pad’, zegt Lamine Fall.  ‘Dat proberen wij te veranderen.’

De Amerikaanse aantijging dat zijn beweging mogelijk banden heeft met El Qaida, zit Lamine Fall niet lekker. ‘Voor we het weten wordt ook Kidal gebombardeerd.’ De geestelijke leider ontkent de beschuldigingen, maar maakt geen geheim van zijn afkeer van de VS. ‘De Amerikanen moeten altijd de moslims hebben. Eerst maken ze Afghanistan kapot en daarna Irak. Waarom grijpen ze niet in op Corsica of in Noord Ierland, daar zijn toch ook terroristen?’ Israel is voor Lamine Fall al meer dan twintig jaar een vijand. ‘Het is schandalig hoe zij de Palestijnen behandelen. Elk normaal denkend mens zou daartegen in opstand komen.’

Aan de rand van Kidal staat de villa van Iyad ag Ghali, de ongekroonde koning van Noord-Mali. De woning staat langs de oever van de wadi, de droge rivierbedding die door het stadje loopt. Alleen als het regent, wat eens in de paar jaar gebeurt, stroomt er water door de bedding. Ag Ghali heeft geen officiële functie, maar als oud-leider van de Touaregopstand is zijn macht waarschijnlijker groter dan van wie ook in de omgeving. Samen met zijn jeugdvriend Lamine Fall is Ag Ghali een van de drijvende krachten achter de lokale afdeling van de fundamentalistische tabligh-beweging. Ook is hij een van de rijkste inwoners. Voor zijn huis, een van de weinige in Kidal gemaakt van steen, staat een gloednieuwe four wheel drive. Binnen zijn de vloeren en plafonds prachtig gedecoreerd.

Iyad Ag Ghali bemiddelde bij de crisis rondom Arjen Hilbers en 13 mede-gijzelaars, die in augustus 2003 vrijkwamen na betaling van een onbekend bedrag aan losgeld. (Zeventien andere toeristen kwamen vrij na gewapend ingrijpen door het Algerijnse leger, een Duitse vrouw overleed in gevangenschap aan een zonnesteek.) Bij de vrijlating zei Ag Ghali dat hij de Algerijnse ontvoerders, die behoorden tot de aan el-Qaida gelieerde GSPC (Groupe Salafiste pour la Predication et le Combat), van vroeger kende. Maar hoe de link precies in elkaar steekt, wil Ag Ghali niet toelichten. Nadat ik een half uur in de hal van zijn villa heb gewacht komt hij blootsvoets binnen gewandeld, waarna hij vertelt geen interviews te geven. Aandringen helpt niet, na een paar minuten sta ik weer buiten.

Het mysterie rondom Ag Ghali is extra groot doordat niet duidelijk is waar zijn geld vandaan komt. Volgens sommigen verdient hij aan de smokkel van sigaretten, anderen beweren dat hij in wapens handelt. Ook niet goed voor Ag Ghali’s imago is dat hij bijna twintig jaar in Libië woonde, waar hij de Touareg-opstand voorbereidde. Net als vele andere revolutionairen uit de islamitische wereld, kreeg hij in Libië een gedegen militaire training. Ook vertegenwoordigers van de IRA en de ETA waren in die tijd in het land van kolonel Kaddafi. Begin jaren tachtig was Ag Ghali in Libanon, waar hij samen met de radicale Palestijnse PFLP van Ahmed Jibril tegen Israel vocht.

‘In Kidal kun je doen wat je wilt’, zegt Mohamed Moussaoui, een Algerijn die ik op straat ontmoet. ‘Niemand vraagt hier naar je papieren. En als je wel papieren nodig hebt, dan regel je wat.’ Duur is het niet. Een vals Malinees paspoort is volgens Moussaoui zo geregeld, talloze Algerijnen hebben er een. Verschillende bronnen bevestigen dat buitenlanders in Mali eenvoudig valse papieren kunnen kopen. Enige tijd geleden werd in Gao, een stad 400 kilometer ten zuidwesten van Kidal, een ambtenaar gearresteerd die in valse paspoorten handelde. Maar daardoor is naar verluidt weinig veranderd.

Bij een straatstalletje in het centrum van Kidal drink ik met Moussaoui, klein van stuk met blauwe ogen, een kopje koffie. Van afvalhout zijn twee wankele bankjes in elkaar getimmerd, een stuk ijzeren golfplaat fungeert als tafeltje. Aan de overkant van de straat knabbelen twee geiten aan stukjes plastic en papier. Behalve koffie serveert de uitbater ook broodjes, besmeerd met een dikke laag mayonaise. ‘Je moet er even aan wennen’, zegt Moussaoui. ‘Maar na verloop van tijd ga je er van houden. Inmiddels vind ik bijna niets heerlijker dan een broodje mayonaise.’

Wat Moussaoui precies in Mali doet is onduidelijk. ‘Ik reis een beetje rond op zoek naar werk’, zegt hij. Maar een Algerijn die werk zoekt in Mali is per definitie verdacht, want de salarissen zijn er vele malen lager. Veel Malinezen trekken juist naar het noorden om geld te verdienen. De enige Algerijnen die in Kidal wat te zoeken hebben zijn boeven en smokkelaars. Omdat Moussaoui geen smokkelaar is – hij heeft niet eens een auto – is de kans groot dat hij tot de eerste categorie behoort. ‘Laten we zeggen dat ik het hier prima naar mijn zin heb’, antwoordt hij. ‘En daar wil ik het bij laten.’

‘De verhalen over el-Qaida fundamentalisten in Mali zijn schromelijk overdreven’, zegt Cheikh ag Baye, directeur van de reisorganisatie Affala Voyages uit Kidal. De reisorganisatie lijdt een kwijnend bestaan, ondanks de prachtige website die Ag Baye heeft laten ontwerpen. ‘In de jaren tachtig wemelde het in het noorden van Mali van de toeristen’, zegt de directeur. ‘Helaas lukt het niet om die gouden tijden te doen herleven.’ Telkens als er weer een beetje schot in de toeristensector komt, is er iets dat de hoop de grond inboort.

Ag Baye was van plan om deze winter een groot toeristisch festival te organiseren in de buurt van Kidal. Maanden geleden al liet hij honderden kleurige folders drukken, die hij de hele wereld rondstuurde. Maar door de gijzeling van de Europese toeristen en de verhalen over el-Qaida hebben bijna alle reisorganisaties hun reserveringen geannuleerd. Europese regeringen waarschuwen voor de gevaren. Een medewerker van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken schrijft dat een bezoek aan Noord-Mali ‘ten sterkste wordt ontraden’.

‘Gelukkig zijn er altijd toeristen die de reisadviezen van hun ambassades negeren’, zegt Ag Baye, terwijl hij over zijn kalende voorhoofd wrijft. In november had hij nog een groep Duitse reizigers op bezoek, en ook kwam er die maand een Zwitserse toerist op de motor naar Kidal. Via Algerije was hij dwars door de Sahara naar Mali gereden. Verbaasd merkte hij op onderweg bijna geen een andere toerist te zijn tegenkomen. Ag Baye juicht deze initiatieven toe. ‘Dit soort moedige mensen zouden er meer moeten zijn.’

Op de markt van Kidal zijn vrijwel alleen producten uit Algerije te koop: pasta, olie, kleding, benzine. De markt is recentelijk verbouwd. Alle handelaren hebben nu een afsluitbaar hok waar ze hun koopwaar kunnen opslaan. Elke ochtend gooien ze de deur van het slot en stallen hun spullen uit voor de deur. Op de grond leggen ze een lap stof, waarop ze gaan liggen wachten op klanten. Sommige koopmannen hebben van stro en wat takken een afdak gemaakt, dat zorgt voor een beetje schaduw.

Bij een boekenstalletje op de markt leest een jongen van een jaar of twintig een Arabisch religieus boek. Als hij zijn tulband af doet, komt een lange baard tevoorschijn en een rij bruine tanden, die schots en scheef naar voren steken. De jongen vertelt dat hij net is teruggekeerd van een verblijf in Egypte, waar hij een jaar lang islam en Arabisch aan de beroemde Azhar-universiteit studeerde. Hij vraagt of ik al moslim ben. Als ik ontkennend antwoord, probeert hij me met een lang betoog te bekeren.

Net als ik verder wil lopen komt Lamine Fall, de leider van de fundamentalistische tabligh-beweging, langs op zijn brommer. Verbaasd kijkt hij me aan. ‘Ben je hier nu nog steeds?’, vraagt hij op een nogal onvriendelijke toon. Toen ik hem gisteren tegenkwam, kreeg ik dezelfde opmerking. Ook een aantal andere notabelen is inmiddels een stuk minder vriendelijk dan een paar dagen geleden. De boodschap is duidelijk, ze willen dat ik vertrek. Mijn vragen worden niet op prijs gesteld. Misschien moet ik maar eens gaan uitzoeken wanneer de volgende auto richting de hoofdstad vertrekt.

ARJEN HILBERS HEEFT ALLEEN NOG PROBLEMEN MET ZIJN GEBIT
Volgens El Qaida zijn niet alle westerlingen even slecht. Een van de ontvoerders van Arjen Hilbers vertelde dat de gijzelaars geluk hadden geen Amerikaan, Brit of jood te zijn. Anders zouden ze ter plekke zijn gedood. De Duitse gijzelaars die met Hilbers vastzaten kregen lof dat hun regering zich tegen de oorlog in Irak verzette. Maar de ontvoerders verweten hen dat ze geen moslim waren.

Ruim vier maanden na het einde van de gijzeling gaat het uitstekend met Hilbers. Kiespijn is de enige klacht die de 36-jarige IJmuidenaar aan een half jaar gevangenschap in de Sahara heeft overgehouden. In bijna alles wat hij te eten kreeg was woestijnzand terecht grekomen, waardoor zijn toch al niet goede gebit ernstige slijtage opliep.

Volgens Hilbers, die met drie Duitse vrienden op de motor door Algerije reisde, was vanaf de eerste dag duidelijk dat de ontvoerders losgeld wilden. Hoeveel uiteindelijk is betaald, zegt hij niet te weten. Wel denkt de Nederlander dat het een aanzienlijk bedrag was, want bij zijn vrijlating in augustus in Mali waren de ontvoerders opvallend opgetogen.

De plek in Noord-Mali waar Hilbers vrijkwam was ongeveer 3000 kilometer verwijderd van de plaats waar hij gevangen werd genomen. Wekenlang waren de ontvoerders op de vlucht. In Algerije zat het leger hen soms dicht op de hielen, maar in Mali hadden ze van niemand last. Het straatarme Mali heeft nauwelijks materieel om zijn grondgebied te controleren.

Omdat Hilbers wist dat de grensstreek tussen Mali en Algerije gevaarlijk was, had hij dit gebied tijdens zijn vakantie zorgvuldig gemeden. Niet vanwege een ontvoering, want dat was een onbekend verschijnsel in de Sahara, maar door de kans op beroving. Het zuidoosten van Algerije stond bekend als veilig. De tienduizenden toeristen die daar elk jaar rondreisden, hadden allemaal een probleemloze vakantie.

De afgelopen weken hebben diverse ontvoerders excuses aangeboden. Een Oostenrijkse ex-gijzelaar had een lang telefoongesprek met een van de Algerijnen, bij een bejaard Duits echtpaar uit Augsburg werden bloemen voor de deur gelegd. Of de ontvoerders Hilbers ook hebben gebeld, wil hij niet zeggen.

Uit: Algemeen Dagblad, 10 januari 2004

Plaats een reactie

Nog geen reacties.

Comments RSS TrackBack Identifier URI

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s